Als coauteur van een recent gepubliceerd artikel over de talen van eilanden, was ik verrukt toen ik hoorde dat er een bioloog was die een boek over eilanden had geschreven waarin hij ook iets over talen schreef. De auteur van het boek heet Sietze Norder. Ik was nog verrukter toen ik hoorde dat deze onderzoeker nu deel was van de onderzoeksgroep van taalkundige Rik “Enrique” van Gijn in Leiden. Rik van Gijn was ooit, eind jaren ’90, een half jaar in Aarhus om zijn scriptie te schrijven over de klanksystemen van mengtalen, waarbij hij mijn expertise had gezocht. Nu werkt Van Gijn aan de Universiteit van Leiden aan de talen van Zuid-Amerika. In dit continent worden ca. 600 talen gesproken van ca. 112 verschillende taalgroepen of families. Daarvan zijn 62 van die talen families van slechts één taal. Weeskinderen eigenlijk, of de kluizenaars van de talen. Families van één taal, die noemt men isolaten, dat wil zeggen, talen die met geen enkele andere taal op aarde verwant zijn. Althans, niet bewijsbaar. 74, dat is een groot aantal. De helft van de bekende isolaten van de wereld wordt, of werd, gesproken in Zuid-Amerika.
Het woord “isolaat” heeft natuurlijk dezelfde wortel als Latijn insula, Italiaans isola, Frans îsle, Engels isle, en Nederlands insulair en isolatie. Een bioloog die verstand heeft van eilanden lijkt dan ideaal voor een positie van een onderzoeker van de verspreiding van taal-isolaten. Overigens heeft Norder sociale geografie gestudeerd voor zijn interesse in mensen, en aardwetenschappen vanwege zijn interesse in de fysische wereld. De ene studie voor zijn menselijke interactie, en de andere voor de natuur. Op die manier, door die studies te combineren, leer je een hoop over de mensen en hun omgevingen. Hij wilde weten wat de samenhang was tussen mens en natuur. En dan kom je vanzelf terecht bij ecosystemen en biologie. Kortom, een ware interdisciplinaire benadering.
Een goede reden dus om het boek over eilanden aan te schaffen. En te kijken wat hij over talen en eilanden schrijft. De eerste de beste boekhandel in Utrecht (Broese Kemink) waar ik binnenstapte had het op voorraad. Onderweg naar Denemarken, terug van mijn vakantie lukte het nog om een afspraak te maken met de auteur, en om over eilanden en talen te speculeren.
Vorig jaar publiceerden we een artikel (toen hij het boek schreef was Norder er niet mee bekend) dat is gebaseerd op een workshop over talen van eilanden, gehouden op het AIAS (Aarhus Institute for Advanced Studies) op initiatief van Joshua Nash (nu: University of New England, Australië) en mij. Er waren specialisten in een tiental talen van eilanden en eilandengroepen. Éen van de vondsten in het artikel was dat er op eilanden vrijwel geen isolaten gesproken worden. Alleen op Papua/Papua Nieuw Guinea, maar dat eiland is al 45.000 jaar bevolkt. Het eiland is bovendien zo groot en zo bergachtig dat de aanwezigheid van ontelbare taalfamilies en tientallen isolaten daar ter plekke eigenlijk geen verrassing is.
Men zou als uitgangspunt kunnen nemen dat eilanden geïsoleerd zijn, en hun isolatie zou taalveranderingen kunnen stimuleren die zouden leiden tot een taal waarvan de verwantschap niet meer te bewijzen is. Dat blijkt echter niet het geval te zijn. Wij concludeerden in ons artikel dat talen op eilanden makkelijker te vervangen zijn door een nieuwe taal. De oorspronkelijke Berber taal van de Canarische eilanden is binnen een paar eeuwen na de invasie van de Spanjaarden geheel uitgestorven. De oorspronkelijke talen van de Antillen zijn allemaal verdwenen, sommige al na een paar jaar door genocide door de Britten en Fransen, andere na enkele decennia als gevolg van kolonialisme, machtsmisbruik en slavernij, weer andere door ziekten waar de Indianen niet tegen bestand waren. De inheemse talen van de Indianen zijn er allemaal binnen een paar eeuwen uitgestorven, behalve één taal van mensen die naar het vasteland zijn geëmigreerd (Garifuna). De geïmporteerde talen van de tot slaaf gemaakte Afrikanen hebben evenmin stand kunnen houden op de eilanden. Die zijn allemaal verdwenen.
De meest isolaten worden dus niet op isolas gesproken, maar in het binnenland. In regenwouden en berghellingen. Niet noodzakelijkerwijs geïsoleerde gebieden.
Tijdens mijn prettige gesprek met Sietze Norder kwamen we er eigenlijk pratenderwijs achter, dat de tijdsdimensie ook een rol zou kunnen spelen. De eilanden van de Atlantische Oceaan zijn pas enkele millennia bewoond, de meeste eilanden van de Indische Oceaan pas enkele honderden jaren, en vele eilanden in Polynesië sinds een jaar of duizend. Dialecten kunnen zo verschillend worden na een jaar of 500 dat ze niet meer te verstaan zijn, en als zelfstandige talen beschouwd moeten worden. Talen kunnen zich zozeer ontwikkelen, dat ze niet meer herkenbaar zijn. Dan kan men niet langer nagaan dat ze ooit verwant waren met een andere taal, omdat ze in de loop der tijd zoveel veranderd zijn. Als talen op geen enkele andere taal lijken, dan beschouwen we ze als een isolaat. Taalkundigen kunnen taalfamilies reconstrueren tot zes- tot tienduizend jaar geleden. We kunnen dus concluderen dat verwantschap van talen niet meer vast te stellen is na zoveel millennia. Taalkundigen vergelijken vaak vooral woorden, maar ook de meest stabiele woorden kunnen worden vervangen door nieuwe woorden, en na zoveel tijd zijn er geen woorden meer over die kunnen helpen bij het vaststellen van verwantschap. Dan zijn er zo weinig oorspronkelijke woorden over met dezelfde betekenis, dat er geen basis meer is voor een verwantschap, omdat het net zo goed toevallig kan zijn dat ze woorden gemeen hebben. Kort gezegd, het duurt maximaal zes tot tien millennia voor het ontstaan van een isolaat. In werkelijkheid dichter bij de zesduizend jaar. Dat betekent ook dat, als een eiland meer dan 6,000 jaar geleden bevolkt is, de verwantschap met andere talen op het vasteland (als die nog niet uitgestorven zijn), niet meer te bepalen is. De enige eilanden die al zo lang bevolkt zijn, vertonen een enorme taaldiversiteit, zoals Papua Nieuw Guinea met 800 talen op een bevolking van net boven de twee miljoen in 1960. Het land met de hoogste taaldichtheid van de wereld is de Vanuatu archipel, met 138 talen met gemiddeld 2200 sprekers. Er wonen bijna 300.000 mensen. De talen zijn allemaal Polynesische talen en daarmee verwant aan elkaar, maar vaak onverstaanbaar voor sprekers van andere talen van de eilandengroep. Men weet van archeologisch onderzoek dat de eilanden 3.000 jaar geleden zijn gekoloniseerd. Dat is niet genoeg voor het ontstaan van isolaten, en de gegevens van dit land bevestigen dat.
Maar goed, we dwalen af. Net als destijds mogelijk de pioniers van de eilanden. Wat zegt Sietze Norder in zijn boek over talen? Hij heeft en stukje over de Silbo Gomero taal van de Canarische eilanden. Het bijzondere aan deze taal is, dat hij niet gesproken wordt of met gebaren wordt geuit, maar gefloten. Het is één van de enkele tientallen gefloten talen in de wereld. Maar, in tegenstelling tot de gebarentalen, is deze fluittaal geen zelfstandige taal, maar een gefloten vorm van het lokale Spaans. Het verhoudt zich dus meer tot Spaans als geschreven Spaans of Spaans in morseseinen, maar dan op weer een andere wijze voortgebracht, namelijk door fluiten. Zoals gezegd is de oorspronkelijke Afrikaanse Berber-taal allang van het eiland verdwenen, en men meent dat de inheemse Guanches hun taal ook konden fluiten. Die eilanden heten immers niet voor niets de Canarische eilanden. Fluittalen worden vooral in bergachtige streken gebruikt: Turkije, Griekenland, Mexico. Fluiten draagt verder dan praten of schreeuwen, dus op die manier kun je communiceren met iemand die op de tegenoverliggende helling staat: “Juan, kom je thuis, de paella is klaar!”. De schrijver beweert dat men op die manier tot op vijf kilometer afstand kon communiceren. Hier moet de schrijver terechtgewezen worden, maar het is geen fout van de auteur, het wordt wel vaker beweerd en hij heeft het overgenomen. Als je iets fluit, dan doet het geluid er 15 seconden over om vijf kilometer te overbruggen. Het antwoord doet er ook weer 15 seconden over. Het geluid wordt vertekend door het Doppler-effect. Zo lang wacht men niet op een verhaspelde uiting. Dit is gewoon onrealistisch, en niet eens haalbaar onder ideale omstandigheden, zoals op open water op een perfecte windstille dag.
De meeste opmerkingen over taal in het boek handelen echter over de mate van uitsterven. Hij noemt dat in de afgelopen 500 jaar 300 van de 7000 of 8000 talen van de wereld zijn uitgestorven. Als taalkundige denk je dan onmiddellijk: slechts 300??? Slechts vier procent??? Misschien heeft hij wel gelijk, maar vrijwel alle 300 Australische talen zijn op sterven na dood, hetzelfde geldt voor 400 talen in Noord-Amerika en in Zuid-Amerika gaat het ook schrikbarend achteruit. Het grote uitsterven van de talen moet dus nog komen. Pessimistische doch realistische schattingen spreken erover dat er aan het eind van deze eeuw nog 70 talen over zijn op aarde, en dat 90 % van de huidige taaldiversiteit voor eeuwig verdwenen zal zijn. 27 procent van de overgebleven talen wordt overigens op een eiland gesproken.
Wat betreft dieren ligt het mathematisch gezien in de lijn der verwachting dat er per jaar 10 soorten (planten, dieren) uitsterven. Onder normale omstandigheden. Zo was het vroeger, gedurende het kwartair. Maar door toedoen van één diersoort, Homo sapiens, verloopt het uitsterven honderdmaal, mogelijkerwijs duizendmaal sneller dan het geval zou moeten zijn. Mensen zijn levensgevaarlijk. Voor elkaar en voor andere dieren. Zestig procent van de uitgestorven soorten waren dieren en planten die alleen op eilanden voorkwamen, hoewel eilanden slechts zo’n zeven procent van de wereldwijde landoppervlakte beslaan.
Het geëngageerde boek van Sietze Norder opent onze ogen voor de kwetsbaarheid van ecosystemen, en daarbij ook zijdelings op de belabberde staat van de talen van de wereld.
Het boek is in het Nederlands geschreven. Vlot taalgebruik, petje af. Het is heel toegankelijk verwoord. Ik begrijp dat er een Italiaanse vertaling onderweg is, en dat er onderhandelingen zijn over meerdere andere talen, onder meer Engels. Hier wat informatie in het Engels over het boek.
Kortom, het gaat slecht met de talen van de wereld, met de biodiversiteit en de talige biodiversiteit. Klote, eigenlijk.
https://sietzenorder.nl/en/island-book/
https://sietzenorder.nl/media/
Verder lezen, het genoemde artikel over talen op eilanden:
Nash, Joshua, Peter Bakker, Kristoffer Friis Bøegh, Aymeric Daval-Markussen, Hartmut Haberland, Dale Kedwards, Carsten Levisen, Jón Símon Markússon, John Ladhams, Joost Roger Robbe, Jeroen Willemsen 2020. On languages on islands. Acta Linguistica Hafniensia 52(1): 81-136.
Peter Bakker is geboren in Nederland op het “Eiland van Dordrecht” en leerde daarom zwemmen toen hij vijf jaar oud was. Daarna leerde hij talen en werd een taalkundige aan de Universiteit van Aarhus. Hij heeft onder meer geschreven over talen op eilanden. Onder andere een blogpost in het eilanddialect van Dordrecht.