René Appel. De Derde persoon. 1990, Bert Bakker, Amsterdam. Vierde druk 2010, Ambo/Anthos. 206 pagina’s.
De titel van dit boek is ambigu. Gaat het over personen, of gaat het over iets taalkundigs? Ik meen dat Geoffrey Pullum een keer een lijstje had gemaakt van niet-taalkundige boeken die een taalkundige titel hadden. Als ik het me goed herinner was dat in het vaktijdschrift Natural Languages and Linguistic Theory. En daar figureerde ook dit boek. Het is geen taalkundig boek, het is een literaire thriller.
In het geval van de auteur René Appel is er ook een dubbele reden voor verwarring. Hij begon namelijk zijn carrière als taalkundige, en in de jaren 1980 werd hij benoemd tot hoogleraar Tweede Taalverwerving aan de Universiteit van Amsterdam. Daar was ik destijds student en later promovendus, toen hij daar ook werkte. Hij zat in mijn promotiecommissie. In zijn vrije tijd las hij detectives en thrillers, en hij recenseerde ze voor het NRC Handelsblad. Op een gegeven moment dacht hij, na er een hoop gelezen te hebben, dat kan ik zelf ook, en begon hij zelf thrillers te schrijven. Dat ging zo goed dat hij zijn baantje bij de Universiteit opzegde en voltijds schrijver werd. Nu heeft hij tientallen literaire thrillers geschreven. Voor dit boek heeft hij een prijs gewonnen, De Gouden Strop.
Ik heb deze zomer – eindelijk – deze roman gelezen. Het was niet zijn debuut, maar zijn derde boek. Al eerder had ik een paar van zijn fictieboeken gelezen, ik had er immers een paar van hem gekregen bij diverse gelegenheden. Ook zijn debuut uit 1987, Handicap. Inmiddels blijkt hij al 32 fictieboeken geschreven te hebben, bijna elk jaar een boek. En hij gaat maar door. Applaus!
De Derde Persoon is een fictieboek. Volgens de omslag een “literaire thriller”. Oorspronkelijk door Bert Bakker uitgegeven in 1990, en het exemplaar dat ik antiquarisch aanschafte, nog in plastic verpakt, is van 2009, gepubliceerd door een andere uitgeverij. Het gaat over een vrij lusteloze en nogal eenzame jonge vrouw die langdurig bespied wordt door een man aan wie ze ooit de bons gegeven heeft, maar die nog steeds meent dat ze voor elkaar geschapen zijn. Maar dan gebeurt er iets met hem, de stalker, en daardoor ook met haar, en een aantal andere personen worden als gevolg daarvan deel van haar leven. Een politieagent met een dochtertje. Een apotheker-collega met een onstabiel huwelijk. Een vegetarische bibliothecaris met bijverdiensten. Veel meer kan ik niet onthullen over het plot – en de sub-plotten.
Typisch voor dit soort boeken is dat er iemand doodgaat. Dat gebeurt ook in dit boek. Het boek is echter niet zozeer een Whodunnit, maar meer een psychologische thriller: hoe reageren de diverse personen in dit boek op de gebeurtenissen? Wat gaat er in hen om? Het gaat er niet zozeer om uit te vinden wie de moord gepleegd heeft, want dat weet je, maar meer om de gedachten die de personen hebben. En hier is René Appel een meester in: hij is goed in het opbouwen van spanning en het schrijven van natuurlijke, goed lopende dialogen.
Zijn er, behalve natuurlijk de titel, in dit boek sporen te vinden van zijn achtergrond als taalkundige? Ik vergat te zeggen dat Appel als psycholinguïst werkzaam was, en zijn kennis van psychologie heeft hem waarschijnlijk geholpen in zijn pogingen de geesten te doorgronden van daders en slachtoffers. Maar wat met de linguïstische kant? Ja, daarvan vinden we ook sporen terug. Toen ik Algemene Taalwetenschap studeerde waren er twee hoogleraren in het vak, Simon Dik en Ben (Bernard) Tervoort. De hoofdpersoon fietst in het boek door de Professor Dikstraat in het anonieme stadje waar het verhaal zich afspeelt. En ergens in het boek komt een figurant voor, een oude man genaamd Tervoort, die nogal doof was. Ongetwijfeld een verwijzing naar zijn voormalige collega-professor, die de eerste ter wereld was die een proefschrift schreef over gebarentaal van doven, en dat ging over de taal van Nederlandse doven—al in 1953, lang voordat het onderzoek naar gebarentaal echt van de grond kwam.
Wie is eigenlijk de derde persoon in het boek? Ik ben er niet zeker van. De bibliothecaris? De apothekersassistente? De verslaafde? Of misschien toch de agent? Ik weet het eigenlijk niet.
Kortom, een spannend boek, goed geschreven, maar waarschijnlijk minder spannend dan een taalkundig boek over de derde persoon. Althans voor taalnerds.
Peter Bakker is een taalnerd die alleen fictie leest als het interessant is vanuit een taalkundig oogpunt.
Interessant verhaal over de boeken van Appel en Tervoort.
Vraagje, is het goed als ik deze blog overneem in mijn
CAANS Newsletter?
Mary E.M.
Ga je gang, Mary.
Peter
Leuke recensie. Wat betreft de vraag wie die ‘derde persoon’ is het volgende. Het in mijn boeken vaak over een conflict tussen twee personen waar een derde bij betrokken wordt of waar een derde zich in mengt. Die derde kan van identiteit wisselen oftewel verschillende personen kunnen de derde zijn, precies zoals je zelf al veronderstelt.
Bedankt voor de opheldering, René. Mocht je een ander boek hebben waar ik een taalkundige recensie van kan schrijven, houd ik me aanbevolen. Geweten, Handicap, Persoonlijke Omstandigheden en Spanning/Retourtje Hato heb ik al (met plezier) gelezen.